Na een valpartij belandt mevrouw Van Breugel (92) in het ziekenhuis. Thuis wonen is niet meer mogelijk na haar revalidatie in een zorghotel. “Mijn kinderen kwamen toen de Zorgbutler tegen. Samen zijn we gaan kijken. Ik zit hier prachtig en heb een mooi uitzicht op het groen.” Inmiddels woont mevrouw Van Breugel sinds januari 2020 in haar appartement op de derde verdieping.
Bij de voordeur hangt het naambordje van mevrouw Van Breugel. Via de persoonlijke hal loop je haar gezellig woonkamer annex keuken binnen. Voor de grote raampartij zit mevrouw Van Breugel aan haar eettafel. “Wil je wat drinken?”, vraagt ze vriendelijk voordat ze over haar verhuizing vertelt.
Thuis
Voor haar verhuizing woonde mevrouw Van Breugel in haar huis in Schiebroek. “Nadat ik een paar keer uit bed was gevallen, werd ik opgenomen in het ziekenhuis.” Een revalidatietraject in een zorghotel volgt. “Drie maanden later bleek dat ik niet meer terug naar huis kon.” Via haar kinderen komt mevrouw in aanraking met haar huidige appartement. “Toen ik voor het eerst kwam kijken, zag ik gelijk het prachtige uitzicht op het groen. Als mijn kinderen of kleinkinderen langskomen, zwaai ik altijd naar ze vanuit mijn appartement.”
Wennen was de verhuizing wel. “In het begin heb ik een traantje gelaten.” Ondertussen is ze helemaal gewend aan haar appartement en de verzorging. “De medewerkers zijn allemaal even lief en aardig. ’s Morgens komen ze mij wassen en helpen ze mij met de medicijnen. Overdag komen ze ook een paar keer kijken en ’s avonds helpen ze mij uitkleden, omdat ik vaak duizelig ben.” Twee keer per week wordt de warme maaltijd gebracht. “Dan maken we altijd een praatje. Voor de rest eet ik bij mijn kinderen of zorgen zij voor eten.”
Niet eenzaam
Overdag houdt mevrouw Van Breugel haar appartement netjes bij en verzorgt zij haar was en strijkgoed. Maar op vrijdag komt haar hulp, Karin. “Dat is ook een lieverd. Ik heb niks te klagen.” Of ze eenzaam is? “Die vraag krijg ik weleens, maar nee hoor! Ik blijf altijd wel bezig in huis.” In de middag zit mevrouw Van Breugel altijd met een kopje thee aan haar eettafel. Vanuit haar grote raampartij kijkt ze dan naar wat er allemaal op straat gebeurt. “Vroeger moest ik altijd lachen als mijn moeder dat deed. Maar nu kan ik daar ook van genieten.”
Mevrouw Van Breugel is dagelijks in de gezamenlijke woonkamer te vinden met andere bewoners van de Zorgbutler. “In de ochtend en middag drinken we gezamenlijk koffie of thee en maken een praatje. We spelen spelletjes, zingen samen en er zijn uitjes. Dat was ten tijde van corona minder.” Wel ging ze toen wekelijks met vrijwilliger Arno op stap. “Hij nam mij bijvoorbeeld mee naar de grote gemeenschappelijke tuin, maar we wandelden ook soms.”
Al met al voelt mevrouw Van Breugel zich thuis in haar Zorgbutler-appartement. “Mankeren doen we allemaal wel, want we zijn oud. Maar ik blijf vrolijk en maak er wat van.”